Jaarlijks ontvang ik verzoeken om hulp of bemiddeling van burgers die in veel gevallen nergens anders meer terecht kunnen.
Inwoners van de provincie Utrecht wenden zich soms tot de commissaris van de Koning met een verzoek om hulp of bemiddeling. Omdat ik vaak niet over de bevoegdheden beschik om concreet te helpen, verwijs ik in veel gevallen door naar een instantie die de aanvragers tastbaar van dienst kan zijn. Mensen die een beroep op mij doen, kunnen echter altijd op een persoonlijk antwoord rekenen.
In 2017 heb ik 21 verzoeken om hulp of bemiddeling ontvangen en beantwoord.
Een aparte categorie vormen de verzoeken om een voorziening ‘onverwijlde’ bijstand uit de Participatiewet. Op grond van artikel 81 van de Participatiewet kan iemand bij de voorzitter van Gedeputeerde Staten om een voorlopige voorziening vragen wanneer die persoon een aanvraag om toekenning van algemene bijstand bij het bevoegd gezag (burgemeester en wethouders) heeft ingediend en dit gezag in gebreke blijft bij het toekennen van een voorschot.
In 2017 heb ik 2 van dit soort verzoeken ontvangen en behandeld. Dit is weinig in vergelijking met voorgaande jaren, aangezien het gemiddelde op circa 7 gevallen per jaar ligt.